Hooibouw anno toen

IMG_8233Bij ons in het dorp is een klein museum gevestigd in een oude boerderij waarbij een deel bestaat uit oude ambachten en een deel uit oude gebruiksvoorwerpen van het boerenbedrijf van zo na de oorlog of misschien nog wel vroeger. Compleet met “theetuin” erbij goed om eens een middagje te vertoeven.

Er is ook een club mensen in ons dorp die zichzelf de Poldertuffers noemen die oude tractoren, of trekkers zoals ze meestal genoemd worden en oude gebruiksvoorwerpen zoals grasschudders, grasmaaien met een maaiboom zoals het vroeger ging bewaard hebben.

IMG_8247Met elkaar organiseerden ze vandaag een ouderwetse hooibouwdag, ongeveer zoals het er aan toe ging in de tijd na de oorlog en daarna voordat de mechanisatie zijn intrede deed.
Het gras werd toen ook gemaaid als het langer was omdat anders het hooi niet opgestoken kon worden op de aanhangwagens.

Het IMG_8274museum is een km of 5 bij mij vandaan en vanmorgen al fietsend daarheen gingen mijn gedachten naar die tijd van de hooibouw van toen, de tijd dat mijn vader nog bij de boer werkte en het dus ook met hooibouwtijd heel druk had.
En zelfs ook nog bij andere boeren ging helpen met hooibouwen om wat extra inkomen te hebben wat goed uitkwam voor een gezin met 5 kinderen.

Ik denk voor mijn vader heeIMG_8288l zwaar werk maar voor ons was het een heel leuke tijd, we gingen al snel ook meehelpen, het hooi dat weggewaaid was met de hooirijf bij elkaar harken, het hooi opsteken of op hoppers zetten zodat het beter droogde en natuurlijk het mooiste boven op een voer hooi meerijden naar de boerderij om het in de hooiberg te brengen.

Het meerijden op de trekker en soms zelfs een stukje mogen rijden toen ik wat ouder werd op de trekker. Zo krap werd er toen nog niet gekeken.
Een leuke tijd, in de hooischuur van de hanenbalken afspringen in het hooi, wat was dat leuk en ook wel spannend.

IMG_8291Aangekomen bij de boerderij waar dit evenement plaatsvond zag ik opeens een zoon staan van de boer waar mijn vader ooit werkte. Hoe toevallig kan zoiets zijn. Even met hem en zijn vrouw staan praten, ook hij boerde al niet meer en geen van zijn kinderen was hem opgevolgd zodat zijn boerderij door een ander was overgenomen.

Leuk zo’n gesprek met hem ook over hoe het er toen aan toeging.
Het was heerlijk weer en wat een schitterende luchten waren er te zien zo midden in de polder. De belangstelling was heel groot voor dit oude ambacht.

Zittend op een stoel, kijkend naar de trekkers die druk aan het werk waren, zag ik opeens een klein meisje zitten op eIMG_8268en trekker en ik voelde me opeens weer zo oud als zij dat ik ook mee mocht rijden met mijn vader op de trekker. Pure nostalgie, ik weet het maar het was wel een harde tijd voor mijn vader (denk ik ) maar ook wel een heel leuke tijd die ouderwetse hooibouwtijd.

Nu gaat het heel anders, voeren hooi zie je niet meer, hooibergen zijn verdwenen en zo ziet het er uit als deze foto, praktische zwarte rollen in het weiland.  “De nieuwe tijd, net wat u zegt maar het maakt me soms melancholiek” om te spreken met Wim Sonneveld.IMG_7048

Geuren

lathyrus1Toen ik vanmorgen door de polder fietste zat ik zo te denken aan het WE300  woord, ik rook het net gemaaide gras en ik kreeg meteen inspiratie waarover mijn WE zou moeten gaan.
Want wat is er heerlijker om het zalige aroma van het pas gemaaide gras te ruiken of het liefst ’s avonds met lekker warm weer het gedroogde hooi te ruiken dat de boeren aan het binnenhalen zijn.

Ik ben toch een snuiver en dan in de goede zin van het woord. Als ik ergens loop op straat en er staan bloemen in tuinen moet ik me soms echt bedwingen om niet even te gaan snuffelen aan de planten.
Een enkele keer doe ik het gewoon en dat leverde me van mijn zoon wel eens zo’n gegeneerde blik op van ma ben je nou helemaal gek, je gaat toch niet in andermans tuinen staan snuiven.

Maar ik vind het gewoon fijn en mijn tuin bevdaglelieat dan ook veel planten met lekkere aroma’s zoals de sering, de daglelies en dit jaar zelf opgekweekt vanuit zaadjes de lathyrus die uitbundig groeit en bloeit tegen de piramide die ik er voor gebouwd heb.
Op een warme april/mei avond (ja die bestaan echt) als ik in de tuin zit en dan opeens de seringenlucht als uit het niets me verrast.

Even mijn handen door de lavendellathyrus halen, er aan ruiken of in zakjes verpakken en ergens ophangen.
De muntplanten die zo zalig ruiken maar nog lekkerder smaken, zo groot nu dat ik iedere dag wel een kop thee er van kan drinken.

En zo kan ik eigenlijk nog wel even doorgaan.
Ik heb de luxe van overdekte waslijnen en wat is er heerlijker dan ’s avonds onder mijn buiten gedroogde lakens, die kostelijke lucht op te snuiven om daarna naar dromenland te vertrekken.

Meer verhalen WE300 bij Plato:
http://platoonline.wordpress.com/2013/06/21/de-paragnost-en-een-nieuwe-we-300/